Hoofdstuk 2 - Yfke

Gepubliceerd op 15 oktober 2025 om 15:00

De meester

Yfke is een kind waar je bijna niets op aan te merken hebt.
En dat is precies wat me soms onrustig maakt.

Ze werkt keurig, helpt anderen, klaagt nooit.
Een meisje dat alles op orde lijkt te hebben — misschien té goed.
Alsof ze bang is om iets verkeerd te doen.

Ik zag laatst dat haar schrift vol stond met nette, kleine cijfers.
Elk cijfertje even zorgvuldig, alsof er een liniaal door haar hoofd liep.
Geen enkele veeg, geen fout.
Ik maakte er een grapje over: “Yfke, jij zou mijn administratie moeten doen.”
Ze glimlachte beleefd, maar haar ogen lachten niet mee.

Er is iets in haar blik.
Alsof ze luistert naar iets wat er niet is.
Soms schrikt ze als iemand te hard praat, of als er iets valt.
Heel even, dan herstelt ze zich snel.
Te snel.

Een paar weken geleden zag ik een blauwe plek op haar arm.
Ze zei dat het van het touwklimmen kwam.
Ik geloofde haar — of eigenlijk: ik wilde haar geloven.
Want wat doe je als de waarheid erger zou kunnen zijn dan de leugen?

Ik heb het voorzichtig besproken met een collega.
Die haalde zijn schouders op. “Yfke? Ach, dat kind is keurig. Die heeft het goed thuis, hoor.”
Ik zei maar niets meer.

Toch blijft er iets knagen.
De manier waarop ze zich klein maakt bij onrust.
Hoe ze altijd checkt of ik boos ben, ook als daar geen reden voor is.
En dan, als ik zeg dat alles goed is, ontspant ze een beetje.
Voor een minuut.

Soms zie ik haar naar de deur kijken als het bijna tijd is om naar huis te gaan.
Niet met verlangen — met spanning.
Alsof ze aftelt naar iets wat ze niet wil.

En dan denk ik:
Wat als er thuis dingen gebeuren die ik niet kan zien, niet mag weten, niet kan bewijzen?
Wat als ik me vergis — of erger: wat als ik gelijk heb?

 

Yfke

Ze weet precies hoe de trap kraakt.
De tweede trede, net na de bocht. Daar moet je je voet iets schuin zetten, dan hoor je hem niet.
Ze heeft het geleerd in de avonden dat ze beter niet gevonden kon worden.

Vader slaapt nu nog. Dat is goed.
Moeder ruimt stil de tafel af, de kinderen fluisteren.
Niemand zegt wat er gisteren is gebeurd — maar iedereen weet het.
Het huis ruikt naar koffie en spanning.

Yfke trekt haar trui over haar hoofd. De mouwen zijn lang.
Ze draait even met haar schouders; het doet pijn, maar ze zegt er niks van.
Ze weet: het wordt vandaag vast een gewone schooldag.
En gewone dagen zijn haar lievelings.

Op school doet ze haar best om te verdwijnen in het normale.
Ze is op tijd, heeft haar spullen op orde, maakt geen fouten.
De meester zegt dat ze zorgvuldig is.
Ze glimlacht.
Hij weet niet dat ze thuis leert om niets te laten vallen, niets verkeerd te doen, geen vragen te stellen.

Tijdens rekenen is ze snel klaar. Ze houdt van cijfers.
Cijfers slaan niet, schreeuwen niet, schelden niet.

Soms hoort ze de andere kinderen lachen over iets thuis.
Over een vader die gek doet. Een moeder die moppert.
Ze lacht mee, een beetje te laat.
Binnenin krimpt er iets.
Zij praat nooit over thuis.

Gisteren heeft haar broer haar geduwd. Hard.
Hij zei dat ze moest ophouden met huilen, anders zou vader wakker worden.
Ze heeft toen haar adem ingehouden tot het voorbij was.
En vandaag… vandaag heeft ze hoofdpijn.

De meester vroeg vanmorgen of het ging.
Ze zei ja.
Hij glimlachte vriendelijk.
En even, heel even, dacht ze: wat als ik gewoon alles vertel?
Maar toen voelde ze haar rug trekken — en ze zweeg.
Ze weet wat er gebeurt met kinderen die te veel praten...

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.